Utrechtse stadslucht steeds ongezonder

Dat de lucht in grote steden steeds schoner en gezonder wordt is een misvatting. Het tegendeel is het geval. Dát de lucht schoner zou worden wordt geconcludeerd uit het feit dat de concentraties NO2 en fijnstof door de jaren heen een (zij het geringe) dalende trend laten zien. Om een aantal redenen is dat een verkeerde conclusie.

In de eerste plaats worden concentraties NO2 en fijnstof over het algemeen berekend en niet gemeten. In Utrecht, bijvoorbeeld, zijn er maar twee meetstations: één op de K. de Jongweg en één op de Erzeijstraat. Langs alle andere wegen in Utrecht worden de jaargemiddelde concentraties vastgesteld op basis van berekeningen. Die berekeningen zijn onbetrouwbaar omdat de invoergegevens die daarvoor gebruikt worden of uit de losse pols worden vastgesteld (stagnatie, snelheidstype, aandeel vrachtverkeer) of uit het verkeersmodel komen (intensiteiten). Hoe dichter 2015 nadert, hoe lager echter de intensiteiten die uit het verkeersmodel tevoorschijn worden getoverd.

De voorschriften voor de berekening zijn overigens ook flink versoepeld. NO2 werd aanvankelijk berekend op een afstand van 5 meter van de rand van de weg, tegenwoordig op een afstand van 10 meter van de rand van de weg. Bij drukke wegen scheelt dat al gauw 5 microgram/m3 NO2. Voor een deel is de dalende trend wat NO2 betreft dus schijn. Bovendien hoeven concentraties tegenwoordig alleen nog maar vastgesteld worden op plaatsen waar sprake is van een “significante blootstelling”. Daarvan wordt geacht geen sprake te zijn op het fietspad, het trottoir en zelfs niet in de voortuin. In de praktijk betekent dat in veel gevallen dat de concentratie ook niet meer op een afstand van 10 meter van de rand van de weg wordt berekend, maar veel verder weg.

De meeste knelpunten zijn, in elk geval in Utrecht, dus “opgelost” door versoepeling van rekenvoorschriften en door telkens lagere intensiteiten, minder stagnatie en een lager percentage vrachtverkeer in te voeren. Dat het desondanks niet lukt om in 2015 aan de NO2-norm te voldoen betekent dat de maatregelen die de gemeente zou hebben genomen sinds 2000 geen aantoonbaar effect hadden. Tot die conclusie kwam de Utrechtse Rekenkamer in 2011 ook al.

Dat de maatregelen die de gemeente genomen heeft geen effect hebben gehad valt ook op een andere manier aan te tonen. De concentraties NO2 en fijnstof worden voor elke weg apart berekend. Dat gebeurt door bij de stedelijke achtergrondconcentratie de emissie op te tellen van het verkeer op de betreffende weg. Die achtergrondconcentratie (waar ook industrie, scheepvaart, het verkeer op snelwegen, c.v.-installaties e.d. aan bijdragen) is in tien jaar sterk afgenomen. Om een voorbeeld te geven: in 2002 was de achtergrondconcentratie NO2 op de Weerdsingel 37 microgram/m3. De berekeningen voor 2015 gaan voor de Weerdsingel uit van 27,5. Om aan de norm van 40 microgram /m3 te voldoen was dus in 2002 erg moeilijk: het verkeer zou immers niet meer dan 3 microgram/m3 NO2 mogen produceren. In 2015 zou het verkeer op de Weerdsingel echter 12,5 microgram/m3 NO2 mogen produceren zonder dat de norm zou worden overschreden. En dat maakt het een stuk makkelijker om aan de norm te voldoen.

Overigens, het wagenpark is sinds 2002 flink schoner geworden. Ook al een reden om je af te vragen waarom dan in 2015 niet aan de norm wordt voldaan. Voor 2002 werd voor personenwagens (snelheidstype c) gerekend met een NOx-uitstoot van 0,832 gram/km. Voor 2015 wordt echter gerekend met nog maar 0,34 gram/km. Minder dan de helft! Dat in 2015 niet aan de NO2-norm wordt voldaan terwijl zowel de achtergrondconcentratie als de emissie per voertuig een stuk lager zijn, kan alleen verklaard worden door een enorme groei van het autoverkeer tussen 2002 en 2015. Dat betekent dat het luchtkwaliteitsbeleid dweilen is met de kraan open zolang de groei van het autoverkeer niet wordt afgeremd: het effect van welke maatregel dan ook (bijv. de milieuzone) wordt volkomen teniet gedaan doordat het aantal autokilometers elk jaar blijft toenemen.

bijdrage doelgroepen aan de emissie NOx in de provincie Utrecht

Dat de NO2-norm in 2015 niet wordt gehaald terwijl de achtergrondconcentratie sterk is afgenomen, betekent dat de NO2-concentratie voor een steeds groter deel bestaat uit verkeersgerelateerde uitstoot. Volgens de nota Gezonde Lucht in Utrecht (2013) veroorzaken verkeer en vervoer 72% van de NOx concentratie in de provincie Utrecht (zie bovenstaande grafiek). Algemeen wordt aangenomen dat de emissies die door het verkeer in de lucht worden gebracht het meest schadelijk zijn. Wordt het aandeel van de verkeersbijdrage aan de NO2-concentratie groter, dan wordt die qua samenstelling dus steeds ongezonder. Om het anders te zeggen: 40 microgram/m3 NO2 is in 2015 een stuk ongezonder dan 40 microgram/m3 in 2002. (*)

Kortom: doordat de luchtverontreiniging steeds meer door het verkeer wordt veroorzaakt, is lucht die net aan de norm voldoet in 2015 schadelijker dan in 2002. Als je dan bovendien bedenkt dat de afname van NO2-concentraties langs drukke stadswegen in Utrecht grotendeels het gevolg is van een andere manier van berekenen en slechts in schijn heeft plaatsgevonden, moet je concluderen dat de lucht in Utrecht in 10 jaar tijd ongezonder is geworden.

(*) NO2 zelf geldt niet als erg schadelijk. Het wordt gezien als een indicatorgas:  is de NO2-concentratie hoog, dan zitten er veel giftige stofjes en gassen in de lucht. Hoe groter het aandeel van de verkeersbijdrage, hoe meer roet er in de lucht zit. De laatste tijd wordt vooral roet gezien als een grote boosdoener.