College Utrecht danst naar de pijpen van Eneco

Naomi Klein brak in haar boek No Time (2014) een lans voor kleinschalige energie voorzieningen, omdat die te beheren en te controleren zijn door een lokaal bestuur waarbij de plaatselijke bevolking nog wat te zeggen heeft. Die zou bijvoorbeeld kunnen beslissen alleen energie (en warmte) te leveren die niet wordt opgewekt door steenkool en niet door bomen en bossen (‘biomassa’) als brandstof te gebruiken.

NUON, voortgekomen uit provinciale bedrijven, is inmiddels eigendom van de multinational Vattenfall. Eneco, eigendom van een groot aantal Nederlandse gemeenten, is op zoek naar een koper. Shell heeft zich al gemeld. Kortom, het grote geld maakt ook in de energiesector de dienst uit, de energieconsument en de lokale bevolking hebben steeds minder te zeggen maar draaien wel op voor de kosten van de zogenaamde energietransitie.

Grote spelers in de markt als Eneco en  Vattenfall lopen de deur plat bij ministeries en de EU en weten de regelgeving (en de subsidiepot!) naar hun hand te zetten. De vermarkting van nutsbedrijven heeft monsters gebaard. Zo heeft de energielobby het voor elkaar gekregen dat ze hout (bomen) als brandstof mogen gebruiken zonder de extra CO2 die daardoor wordt uitgestoten mee te hoeven rekenen bij de CO2-uitstoot van hun energieproductie. En ze krijgen er nog subsidie voor ook.

De productie van elektriciteit gaat vaak samen met die van warmte doordat elektriciteit vaak wordt gegenereerd met stoomturbines: water wordt met gas of kolen verhit en de stoom die daardoor vrijkomt wordt gebruikt om turbines aan te drijven. Een als je dan toch water aan het verhitten bent, dan kan je dat ook doen voor de stadsverwarming. Van “restwarmte” is echter nauwelijks sprake. Of je gebruikt het hete water voor de turbines of je gebruikt het voor de stads­verwarming.

Eneco wil ons echter doen geloven dat het hete water voor de stadsverwar­ming vrij komt en overblijft (vandaar “restwarmte”) bij de productie van elektriciteit op Lage Weide. Dat is ook nog eens niet waar omdat veel van de in Utrecht gebruikte elektriciteit afkomstig is niet van de gas gestookte centrales op Lage Weide maar van kolencentrales in en buiten Nederland omdat kolen al jaren goedkoper zijn dan gas.

Eneco wil zoveel mogelijk woningen en kantoren op de stadsverwarming aansluiten. En dus beweert Eneco dat stadsverwarming duurzaam is, want een rendement heeft van meer dan 125%. Wat natuurlijk onzin is. Stop je er aan de ene kant 1 miljoen Megawattuur in aan gas, dan komt er aan de andere kant heus geen 1,25 miljoen Megawattuur uit in de vorm van elektra en of warmte. Je mag blij zijn als er een ren­dement wordt gehaald van pakweg 70%.

Een hele slechte zaak is dat dat rendement van 125% van de stads­verwarming (jarenlang werd zelfs van 177% uitgegaan) wel van de gemeente Utrecht als vaststaand mag worden aangenomen bij de bere­ke­ning van de energieprestatie van nieuw te bouwen woningen. Dat betekent namelijk dat aan de wettelijke energieprestatienorm kan worden voldaan zon­der allerlei noodzakelijke isolatie en dat er in de praktijk van duurzame woningen en van vermindering van CO2 uitstoot weinig of niets terecht komt.

Het college van de gemeente Utrecht stelt zich op het standpunt dat als Eneco roept dat de stadsverwar­ming een rendement heeft van 125%, dat dan ook zo is. Volgens de regelgeving echter moet het college controleren of die 125% klopt en wel of niet akkoord gaan, maar dat vindt het college al jaren teveel werk. Of nieuwe woningen die op de stadsverwarming zijn of worden aangesloten aan de eisen van energieprestatie voldaan is dus zeer de vraag, waar­schijnlijk is dat niet zo. Met dank dus aan het college dat daar niet op toe wil zien.

Volgens het college is het genoeg dat de door Eneco zelf opgestelde “kwaliteitsverklaring” is geregistreerd bij het Bureau CRG (Controle en Registratie Gelijkwaardigheidsverklaringen). Dat Bureau CRG is echter een particuliere club en de controle en registratie heeft juridisch geen enkele waarde. Op de website van dat bureau staat dan ook terecht dat de gemeente zelf verantwoordelijk blijft voor het accepteren van een kwaliteitsverklaring. Zeker nu het gaat om een door Eneco zelf beweerd onwaarschijnlijk rendement van meer dan 125% behoort het college dat niet voor zoete koek te slikken.

Voorlopig blijft de stadsverwarming afhankelijk van gas en (voor 20%) van het opstoken van bos. Het valt niet in te zien waarom dat duurzamer zou zijn dan de HR cv-ketel. Integendeel: bij het transport van heet water door het warmtenet gaat enorm veel warmte verloren en de druk die nodig is om het hete water door het fijn vertakte warmtenet (met veel haakse bochten!) te persen vergt heel veel energie. En dan hebben we het nog niet over de kosten en de energie die nodig zijn om dat warmtenet aan te leggen en onderhouden.

Dat burgers zich afvragen waarom ze eigenlijk van het gas af moeten, terwijl het alternatief, de stadsverwarming, minstens de komende 10 jaar grotendeels van gas afhankelijk blijft en door transportverliezen helemaal niet duurzamer is, ligt voor de hand. Ze hebben gelijk. Ze worden met extra kosten opgezadeld terwijl er van verduurzaming geen sprake is. Onder het mom van duurzaamheid behartigt het college Utrecht de belangen van multinational Eneco door het bedrijf aan een warmtemonopolie te helpen waardoor het voor de levering van warmte kan gaan vragen wat het wil.