De NO2-norm wordt niet gehaald: dus roet is in!

Gemeenten en milieuprofessionals van commerciële adviesbureaus hebben recentelijk ‘roet’ uitgeroepen tot het grote kwaad van de luchtverontreiniging. Twee jaar geleden, toen aan ‘roet’ een bijeenkomst werd gewijd door de Vereniging van Milieuprofessionals (VVM), maakte één van de deelnemers terecht de opmerking: “Eergisteren was het fijnstof en NO2, gisteren ultrafijnstof, vandaag is het roet, misschien zijn morgen PAK’s de grote boosdoeners.”

Roet is maar één van de vele giftige stofjes die in de lucht worden gebracht door het auto- en vrachtverkeer. Om de schadelijkheid van roet te benadrukken, wordt er vaak op gewezen dat roetdeeltjes heel klein kunnen zijn, zodat ze diep in de longen doordringen. Maar dat geldt ook voor veel andere giftige stofjes. Waarom wordt er juist de laatste jaren zo de nadruk gelegd op roet, terwijl de schadelijkheid daarvan al lang bekend is? Daar is een eenvoudige (politieke) verklaring voor.

De overheid slaagt er niet in om aan de NO2-norm te voldoen. Dat wil zeggen, de overheid (het rijk, gemeenten) is niet bereid om het autoverkeer terug te dringen en daarom lukt het zelfs niet om in 2015 aan de NO2-norm te voldoen. Bekend is dat daar op grond van de Europese Richtlijn 1999/30 al in 2010 aan had moeten worden voldaan. Zowel het rijk als gemeenten die niet aan de NO2-norm voldoen, hebben er nu een handje van om het belang van NO2 als wettelijke norm te relativeren. Zo van: “Och, het is eigenlijk niet zo erg dat we niet aan de NO2-norm voldoen, want die norm heeft voor de gezondheid toch maar weinig bete­kenis. Roet, dat is eigenlijk de grote boosdoener.”

Dat roet tot de grote boosdoener is gepromoveerd, ligt voor de hand. Daar zijn immers geen wettelijke normen voor en dus loopt de gemeente niet het risico dat asfalt- en bouwprojecten stranden omdat ze leiden tot een overschrijding van een bepaalde roetnorm. Tegen burgers en actiegroepen die beroep instellen tegen asfalt- en bouwprojecten met het argument dat daardoor de concentratie roet toeneemt langs woonstraten verweert de overheid zich gewoonlijk met het argument dat er geen wettelijke normen zijn voor roet. Het is dus ook hypocriet dat de gemeente Utrecht de milieuzone vooral verdedigt door te wijzen op de minuscule afname van roetconcentraties in de milieuzone die daarvan het gevolg zou (zou!)  zijn.

Je kunt er donder op zeggen dat de overheid het belang van roet zal gaan relativeren zodra daar wettelijke normen voor zijn. Dan zullen het PAK’s zijn die véél schadelijker zijn voor de gezondheid. Kortom, een gemeente als Utrecht, die ambitieus aan haar toekomst bouwt, zal telkens aan normen proberen te ontkomen met hetzelfde argument, namelijk dat er stofjes zijn die veel schadelijker zijn, maar dat daar nog veel onderzoek voor nodig is. En zolang dat onderzoek nog niet tot betrouwbare resultaten heeft geleid, grijpt de gemeente dat aan om zich niet aan de vigerende normen te houden.

De keuze van gemeenten om telkens van andere stofjes te beweren dat die de echte boosdoener zijn en dat er nog veel onderzoek nodig is, wordt uiteraard heel dankbaar aangegrepen door commerciële adviesbureaus. Ook universitaire instellingen pikken daar graag een graantje van mee. Ze weten zich daardoor verzekerd van een onuitputtelijke bron van werk. Milieuprofessionals hebben er helaas weinig belang bij dat het probleem van de luchtverontreiniging wordt opgelost, want dat is zoiets als het slachten van de kip met gouden eieren.

Wat door gemeenten en milieuprofessionals die zoveel heisa over roet maken niet (of steeds minder) wordt verteld, is dat NO2 nog steeds door de EU en door de WHO beschouwd wordt als een belang­rijk indicatorgas. Neemt de NO2-concentratie toe, dan is dat een teken dat ook de concentratie van allerlei gif­tige stofjes in de lucht toeneemt, waaronder roet. De concentratie roet correleert veel sterker met NO2 dan met fijnstof (PM10 of PM2,5) en voor roet zelf ontbreken tot op heden betrouwbare rekenmethoden.

Dat de wettelijke NO2-norm voor de gezondheid weinig relevant is in vergelijking met de concentraties roet is dus een bedrieglijke voorstelling van zaken. Daar komt bij dat roet in een gemeente als Utrecht helemaal niet gemeten wordt en dat de enige manier om daar bij benadering zicht op te krijgen de concentratie is van het indicatorgas NO2.

Kortom, als een maatregel zoals de Utrechtse milieuzone nauwelijks een reductie oplevert van de concen­tratie NO2, dan is dat, bij de huidige stand van wetenschap en techniek, de meest betrouwbare aanwijzing dat er dus ook nauwelijks sprake is van een reductie van roet. En als de Utrechtse milieuzone juist leidt tot hogere concentraties NO2 (wat heel waarschijnlijk is), dan moet men aannemen dat dat ook het geval is met roet.